Een voorwoord schrijven voor een boek over jan Kruis is een genoegen. Niet alleen omdat hij' zo'n gulle, aardige man is, maar ook een knappe en veelzijdige artiest. Dat was hij trouwens al, toen ik hem lang, lang geleden voor het eerst ontmoette als een veelbelovende, jonge tekenaar. De kennismaking met hem loopt als een rode draad door onze belde levens heen. Misschien is het daardoor, dat ik hem een tekenaar noemde, maar dat is een slordige kwalificatie. Hij is veel meer dan dat, maar toen ik hem leerde kennen werd ik onmiddellijk getroffen door het stripwerk, dat hij met zich voerde - en natuurlijk ook door zijn verklaring dat hij' voor dit kunstonderdeel een levendige belangstelling had. In die oude tijden was mijn blik nogal eenzijdig op strips gericht, zodat ik aan zijn andere werk onvoldoende aandacht schonk. Maar van zijn stripinteresse heb ik onmiddellijk gebruik gemaakt. Ik liep toen al een poosje rond met het idee om een realistisch verhaal te maken, met een beetje magie erin. Geen onzin als Superman, maar iets subtielers, dat met synchroniciteit te maken had. (Maar dat ontdekte ik pas later, toen ik iets van Jung las.) Zo'n soort verhaal vroeg natuurlijk om een tekenaar die uitgesproken karakters kon scheppen en die verstand van acteren had, terwijl hij* ook nog sfeer in zijn werk moest kunnen leggen. We hoefden er niet lang over praten, want tot mijn verrassing liep hij meteen warm - en nadat ik hem een stukje scenario gestuurd had lag er na korte tijd al het begin van een verhaal op tafel. Het waren heel knappe tekeningen waar ik nog steeds met weemoed naar kijken kan. Want op die manier is 'De Student Tijloos' ontstaan; een strip waar we allebei met veel genoegen aan hebben gewerkt. Van mezelf weet ik dat heel zeker, omdat het zien van de weduwe Tijloos me altijd weer de sfeer van die) aren in herinnering brengt, en van hem weet ik het omdat hij' het mij een poos) e geleden vertelde. Dat deed me toen veel genoegen, want tussen Ti) loos en jan, Jans en de kinderen ligt een heel groot verschil, dat alleen door een heel knappe vakman overbrugd kan worden. Maar het is zoals ik vreesde, nu zit ik alleen maar over de tekenaar van Tijloos te schrijven, terwijl die figuur alleen maar een aanloopje was. Want daarop volgden Sjors en Sjimmie, veel reclamestrips, illustraties uit de zeventiger jaren, en nu al 25 jaren lang jan, Jans en de kinderen. En in die 25 jaren heeft Jan Kruis bewezen niet alleen een tekenaar te zijn, maar ook een schrijver, een karaktermaker die er in slaagt een gezin op een zeer persoonlijke manier tot leven te brengen. Om de ontwikkeling van jan en Jans op zo'n succesrijke manier zonder inzinking vol te houden moet men een zeldzaam talent bezitten, zoals alleen Simon Carmiggelt dat had. En over Carmiggelt gesproken - het schilderij' dat Jan Kruis van hem geschilderd heeft is bijzonder knap. Schilderen is een andere kant van hem, die enige bekendheid heeft gekregen door zijn portret van de koninklijke familie; maar hij' verdient veel meer aandacht. Hij is niet alleen een veelzijdige tekenaar; hij is ook een buitengewone portretschilder, zodat hij een prettige man is om een voorwoord voor te schrijven. We moeten erg zuinig op hem zijn.
Marten Toonder.